Vertaling van jassen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afpellen, jassen, schillen {ww.}
pelar
mondar
descortezar

wij jassen
jullie jassen
zij jassen

nosotros pelamos
vosotros peláis
ellos/ellas pelan
» meer vervoegingen van pelar

jas (mv. jassen) [m], overjas [m] {zn.}
abrigo [m] (el ~)
paletó
sobretodo [m] (el ~)
gabán [v] (la ~)
Ze wilt een paarse jas.
Ella quiere un abrigo morado.
Hangt u uw jas toch op.
Cuelgue su abrigo, por favor.
jas (mv. jassen) [m], mantel [m] {zn.}
manto
capa [v] (la ~)


Gerelateerd aan jassen

afpellen - schillen - jas - overjas - mantel