Vertaling van jeuken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
jeuken, kriebelen, krieuwelen, wriemelen {ww.}
escocer
picar
picar
wij jeuken
jullie jeuken
zij jeuken
nosotros escocemos
vosotros escocéis
ellos/ellas escuecen
» meer vervoegingen van escocer