Vertaling van kapot
Inhoud:
Nederlands
Spaans
defect, gehavend, kaduuk, kapot, stuk {bn.}
estropeado
gebroken, kapot, stuk {bn.}
entrecortado
roto
roto
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
De wasmachine is kapot.
Se ha roto la lavadora.
Cultuur maakt talen kapot.
La cultura destruye a las lenguas.
Deze klok is kapot.
Este reloj está roto.
De auto was kapot, dus moesten ze lopen.
El coche se descompuso, por lo que tenían que caminar.
Dit is het raam dat kapot gemaakt werd door de jongen.
Ésta es la ventana que rompió el muchacho.