Vertaling van kennis

Inhoud:

Nederlands
Spaans
kennis [v], wetenschap [v], kennen {zn.}
conocimiento
sabiduría
Kennis is macht.
Conocimiento es poder.
Kennis is macht.
El conocimiento es poder.
verstand, inzicht, kennis {zn.}
intelecto
bekendheid [v], kennis [v], kunde {zn.}
conocimiento [m] (el ~)
conocimientos [m] (el ~)
Mijn kennis van Japans is eerder zwak.
Mis conocimiento de japonés son más bien pobres.
bekende [m], kennis [v], relatie [v] {zn.}
conocido
kennismaken {ww.}
conocer

ik maak kennis
jij maakt kennis
hij/zij/het maakt kennis

yo conozco
conoces
él/ella conoce
» meer vervoegingen van conocer



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Kennis is macht.

Conocimiento es poder.

Kennis is macht.

El conocimiento es poder.

Aangenaam kennis te maken.

Mucho gusto.

Mijn kennis van Japans is eerder zwak.

Mis conocimiento de japonés son más bien pobres.

Gisteren heb ik kennis gemaakt met een van de beroemdste acteurs van de wereld.

Ayer conocí a uno de los actores más populares del mundo.


Gerelateerd aan kennis

wetenschap - kennen - verstand - inzicht - bekendheid - kunde - bekende - relatie - kennismaken