Vertaling van kijk

Inhoud:

Nederlands
Spaans
hier, hierzo, kijk, ziedaar, ziezo, alsjeblieft, alstublieft {bw.}
he aquí
blik [m], aanblik [m], kijk {zn.}
mirada [v] (la ~)
Hij had een hongerige blik.
Él tenía una mirada hambrienta.
Een voldane blik verscheen op zijn gezicht.
Una mirada contenta apareció en su rostro.
blikken, kijken, bekijken, kijken naar, schouwen, toekijken, toezien {ww.}
mirar

ik kijk

yo miro
» meer vervoegingen van mirar

Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg!
Oh, puedes teclear sin mirar el teclado. ¡Sorprendente!
Ik heb geen zin om tv te kijken.
No me gusta mirar televisión.
gluren, kijken {ww.}
echar una mirada furtiva
mirar a hurtadillas
atisbar

ik kijk

yo atisbo
» meer vervoegingen van atisbar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Kijk eens naar dit.

Observa esto.

Ik kijk tv.

Veo la televisión.

Kijk niet terug.

No mires atrás.

Ik kijk geen TV.

Yo no veo la televisión.

Kijk me aan.

Mírame.

Waarnaar kijk je?

¿Qué estás mirando?

Kijk naar dat gebouw.

Mira aquél edificio.

Hé, kijk, een driekoppige aap!

¡Eh, mira! ¡Un mono de tres cabezas!

Kijk niet zo naar me.

No me mires así.

Kijk uit!

¡Cuidado!

Kijk naar de landkaart op pagina 25.

Mira el mapa de la página 25.

Kijk naar het grote gebouw daar.

Mira aquel gran edificio.

Ik kijk vaak TV voor het avondeten.

A menudo veo la tele antes de cenar.

Ik kijk graag naar spelende kinderen.

Me gusta mirar a niños jugando.

Kijk naar hem en doe hetzelfde.

Obsérvale y repite lo que haga.