Vertaling van klak
Inhoud:
Nederlands
Spaans
klad, klak, moet, mop, plek, smet, vlek {zn.}
mácula
mancha
mancha
klakken, klappen, kletteren, klikken {ww.}
chasquear
castañetear
restallar
castañetear
restallar
ik klak
yo chasqueo
» meer vervoegingen van chasquear