Vertaling van klappen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
klappen, kloppen, slaan, opvallen {ww.}
chocar
percutir
sorprender
golpear

wij klappen
jullie klappen
zij klappen

nosotros chocamos
vosotros chocáis
ellos/ellas chocan
» meer vervoegingen van chocar

houwen, klappen, kloppen, slaan, meppen {ww.}
batir
pegar
golpear

wij klappen
jullie klappen
zij klappen

nosotros batimos
vosotros batís
ellos/ellas baten
» meer vervoegingen van batir

klakken, klappen, kletteren, klikken {ww.}
chasquear
castañetear
restallar

wij klappen
jullie klappen
zij klappen

nosotros chasqueamos
vosotros chasqueáis
ellos/ellas chasquean
» meer vervoegingen van chasquear

flap [m], houw, klap (mv. klappen), mep, slag [m] {zn.}
golpe [m] (el ~)


Gerelateerd aan klappen

kloppen - slaan - opvallen - houwen - meppen - klakken - kletteren - klikken - flap - houw - klap - mep - slag