Vertaling van klapperen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
kabbelen, klapperen, klotsen, plassen, plonzen {ww.}
chapotear
wij klapperen
jullie klapperen
zij klapperen
nosotros chapoteamos
vosotros chapoteáis
ellos/ellas chapotean
» meer vervoegingen van chapotear