Vertaling van klauwen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
klauwen, krabben, krauwen, scharrelen {ww.}
rascar
wij klauwen
jullie klauwen
zij klauwen
nosotros rascamos
vosotros rascáis
ellos/ellas rascan
» meer vervoegingen van rascar
klauw (mv. klauwen) {zn.}
garra