Vertaling van kleding
Inhoud:
Nederlands
Spaans
kleding , goed , kleren {eigenn.}
ropa
kleding , toilet {zn.}
ropaje
atavío
aseo personal
atavío
aseo personal
garderobe , kleding , plunje , kleren {zn.}
indumentaria
vestuario
ropaje
vestuario
ropaje
gewaad, kleding , kleed {zn.}
vestido
Ze droeg een wit kleed.
Llevaba puesto un vestido blanco.
Ze had een lelijk kleed aan.
Llevaba puesto un vestido feo.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Hij koopt kleding.
Él compra ropa.
Mayuko ontwierp haar eigen kleding.
Mayuko diseñó su propia ropa.
We gaven hun geld en kleding.
Les dimos dinero y ropa.
Heb je onlangs enige nieuwe kleding gekocht?
¿Has comprado ropa nueva últimamente?