Vertaling van kleren

Inhoud:

Nederlands
Spaans
kleding [v], goed [o], kleren {eigenn.}
ropa
garderobe [v], kleding [v], plunje [o], kleren {zn.}
indumentaria [v] (la ~)
vestuario [m] (el ~)
ropaje [m] (el ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Doe uw natte kleren uit.

Quítate la ropa mojada.

Zijn kleren ruiken altijd slecht.

Sus ropas siempre tienen mal olor.

Ik sliep met mijn kleren aan.

Dormí con la ropa puesta.

Ze wou de vuile kleren wassen.

Ella quería lavar la ropa sucia.

Mijn kleren waren vuil van de olie.

Mi ropa estaba sucia con aceite.

Ik heb echt wat nieuwe kleren nodig, dacht Dima.

"De verdad necesito algo de ropa nueva," pensó Dima.

Ik was beschaamd om in oude kleren uit te gaan.

Me daba vergüenza salir con ropa vieja.

Je ziet er goed uit in die kleren.

Te ves bien con esa ropa.

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

Ella gasta la mayor parte de su dinero en ropa.

De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.

A la mañana siguiente, Dima salió del contenedor, pero sólo para darse cuenta de que toda su ropa ahora olía a basura.


Gerelateerd aan kleren

kleding - goed - garderobe - plunje