Vertaling van klok

Inhoud:

Nederlands
Spaans
klok, uurwerk {zn.}
reloj [m] (el ~)
Dit uurwerk is elektrisch.
Este reloj es eléctrico.
Deze klok is kapot.
Este reloj está roto.
klok [v], stolp {zn.}
campana [v] (la ~)
We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen.
Podemos oír la campana de la iglesia todas las mañanas.
bel [v], klok [v] {zn.}
timbre [m] (el ~)
campanilla [v] (la ~)
kakelen, klokken {ww.}
cacarear
cloquear

ik klok

yo cacareo
» meer vervoegingen van cacarear

klokken {ww.}
gorgotear

ik klok

yo gorgoteo
» meer vervoegingen van gorgotear



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Deze klok is kapot.

Este reloj está roto.

De klok loopt voor.

El reloj está adelantado.

Deze klok doet het niet.

Este reloj está desajustado.

Mijn klok loopt vijf minuten voor.

Mi reloj anda cinco minutos adelantado.

De klok staat stil. Hij heeft een nieuwe batterij nodig.

El reloj se detuvo. Necesita una pila nueva.

We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen.

Podemos oír la campana de la iglesia todas las mañanas.


Gerelateerd aan klok

uurwerk - stolp - bel - kakelen - klokken