Vertaling van koesteren

Inhoud:

Nederlands
Spaans
koesteren, troetelen, vertroetelen, verwennen {ww.}
consentir
abrumar con favores
mimar

wij koesteren
jullie koesteren
zij koesteren

nosotros consentimos
vosotros consentís
ellos/ellas consienten
» meer vervoegingen van consentir

broeden, broeden op, koesteren {ww.}
empollar huevos
incubar

wij koesteren
jullie koesteren
zij koesteren

nosotros incubamos
vosotros incubáis
ellos/ellas incuban
» meer vervoegingen van incubar



Gerelateerd aan koesteren

troetelen - vertroetelen - verwennen - broeden - broeden op