Vertaling van korten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aftellen, aftrekken, inhouden, korten {ww.}
descontar
deducir
deducir
wij korten
jullie korten
zij korten
nosotros descontamos
vosotros descontáis
ellos/ellas descuentan
» meer vervoegingen van descontar
afslaan, aftrekken, korten, korting geven {ww.}
bajar
wij korten
jullie korten
zij korten
nosotros bajamos
vosotros bajáis
ellos/ellas bajan
» meer vervoegingen van bajar