Vertaling van krabben
Inhoud:
Nederlands
Spaans
klauwen, krabben, krauwen, scharrelen {ww.}
rascar
wij krabben
jullie krabben
zij krabben
nosotros rascamos
vosotros rascáis
ellos/ellas rascan
» meer vervoegingen van rascar
krab (mv. krabben) {zn.}
cangrejo de mar
cámbaro
cangrejo
cámbaro
cangrejo