Vertaling van kunnen
wij kunnen
jullie kunnen
zij kunnen
nosotros podemos
vosotros podéis
ellos/ellas pueden
» meer vervoegingen van poder
Voorbeelden in zinsverband
Wanneer kunnen we eten?
¿Cuándo podemos comer?
Misschien kunnen we praten.
Tal vez podamos conversar.
Waar kunnen we telefoneren ?
¿Dónde podemos hacer una llamada?
Kunnen we praten?
¿Podemos conversar?
Zij kunnen vissen.
Ellos saben pescar.
Zij kunnen Spaans spreken.
Ellos son capaces de hablar español.
Zij kunnen Spaans spreken.
Ellos saben hablar español.
We kunnen vanavond beginnen.
Podemos empezar esta noche.
We kunnen geen melk drinken.
No podemos beber leche.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
No todos los pájaros pueden volar.
Het zou fataal kunnen worden.
Podría ser fatal.
Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.
Hasta los niños pueden leer este libro.
Denk jij dat vissen kunnen horen?
¿Crees que los peces pueden oír?
Ik hoop ooit Egypte te kunnen bezoeken.
Me gustaría ir a Egipto algún día.
Katten kunnen in het donker zien.
Los gatos pueden ver cuando está oscuro.