Vertaling van laten
wij laten
jullie laten
zij laten
nosotros dejamos
vosotros dejáis
ellos/ellas dejan
» meer vervoegingen van dejar
wij laten
jullie laten
zij laten
nosotros causamos
vosotros causáis
ellos/ellas causan
» meer vervoegingen van causar
Voorbeelden in zinsverband
Laten we haar alleen laten.
Dejémosla sola.
Laten we het daarbij laten voor nu.
Dejémoslo en eso por ahora.
Leven en laten leven.
Vive y deja vivir.
Laten we Tom vragen.
Pidámosle a Tom.
Laten we beginnen.
Comencemos.
Laten we teruggaan.
Volvamos.
Laten we het houden.
Mantengámoslo.
Laten we trefbal spelen.
Juguemos a las quemadas.
Laten wij even rusten.
Descansemos un rato.
Laten we het uitvoeren.
Prosigamos.
Laten we kaart spelen.
Juguemos a las cartas.
Laten we dat doen.
Hagamos eso.
Laten we hier televisiekijken.
Veamos la televisión aquí.
Laten we teruggaan.
Volvamos.
Laten we relaxen.
Relajémonos.