Vertaling van leiden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
conducir
wij leiden
jullie leiden
zij leiden
nosotros conducimos
vosotros conducís
ellos/ellas conducen
» meer vervoegingen van conducir
Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
¿Te dejó tu tío conducir el coche?
de weg wijzen, leiden, geleiden, rondleiden {ww.}
orientar
guiar
guiar
wij leiden
jullie leiden
zij leiden
nosotros orientamos
vosotros orientáis
ellos/ellas orientan
» meer vervoegingen van orientar
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Alle wegen leiden naar Rome.
Todos los caminos llevan a Roma.
Er zijn vele wegen die naar Rome leiden.
Muchos caminos conducen a Roma.