Vertaling van lenen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
lenen {ww.}
prestar
tomar en préstamo

wij lenen
jullie lenen
zij lenen

nosotros prestamos
vosotros prestáis
ellos/ellas prestan
» meer vervoegingen van prestar

Geld lenen kost geld!
¡Prestar dinero cuesta dinero!
Mag ik een potlood van je lenen?
¿Me puedes prestar un lápiz?
lenen {ww.}
prestar
dejar

wij lenen
jullie lenen
zij lenen

nosotros prestamos
vosotros prestáis
ellos/ellas prestan
» meer vervoegingen van prestar

Ik zal je dit woordenboek lenen.
Te voy a prestar este diccionario.
lenen, uitlenen, voorschieten {ww.}
dar en préstamo
adelantar

wij lenen
jullie lenen
zij lenen

nosotros adelantamos
vosotros adelantáis
ellos/ellas adelantan
» meer vervoegingen van adelantar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Geld lenen kost geld!

¡Prestar dinero cuesta dinero!

Mag ik je paraplu lenen?

¿Puedo tomar prestado tu paraguas?

Mag ik je fiets lenen?

¿Me prestas tu bicicleta?

Kan ik een pen lenen?

¿Me prestás un lápiz?

Mag ik je fiets lenen?

¿Me prestas tu bicicleta?

Mag ik jouw radio lenen?

¿Me prestas tu radio?

Mag ik een potlood van je lenen?

¿Me puedes prestar un lápiz?

Kun je mij je woordenboek lenen?

¿Me prestarías tu diccionario?

Ik kan je dit boek niet lenen.

No puedo prestarte este libro.

Ik zal je dit woordenboek lenen.

Te voy a prestar este diccionario.

Ik kan je dit boek niet lenen.

No puedo prestarle este libro.

Veel talen lenen woorden uit de Engelse woordenschat.

Muchas lenguas toman palabras del inglés.

Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.

No tengo el coraje de pedirle a mi jefe que me preste su auto.

Hij zegt dat hij mij het boek zal lenen als hij ermee klaar is.

Dice que me prestará el libro cuando haya acabado con él.

"Wacht even," zei Dima, terwijl hij zijn telefoon tevoorschijn haalde, "ik weet iemand die me wel wat geld zou kunnen lenen."

- Espere un momento, -dijo Dima sacando su teléfono- conozco a alguien que podría prestarme algo de dinero.


Gerelateerd aan lenen

uitlenen - voorschieten