Vertaling van logen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
de was doen, logen, wassen {ww.}
lavar
wij logen
jullie logen
zij logen
nosotros lavamos
vosotros laváis
ellos/ellas lavan
» meer vervoegingen van lavar
Ik ga mijn auto wassen.
Voy a lavar mi coche.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Lavar, cortar y secar, por favor.
liegen {ww.}
mentir
wij logen
jullie logen
zij logen
nosotros mentimos
vosotros mentisteis
ellos/ellas mintieron
» meer vervoegingen van mentir
Hij haatte liegen.
Él odiaba mentir.
De waarheid zeggen is veel gemakkelijker dan liegen.
Decir la verdad es mucho más sencillo que mentir.
loog (mv. logen) {zn.}
lejía