Vertaling van lopen
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
nosotros marchamos
vosotros marcháis
ellos/ellas marchan
» meer vervoegingen van marchar
fluir
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
nosotros fluimos
vosotros fluís
ellos/ellas fluyen
» meer vervoegingen van fluir
gestionar
dar pasos
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
nosotros caminamos
vosotros camináis
ellos/ellas caminan
» meer vervoegingen van caminar
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
nosotros paseamos
vosotros paseáis
ellos/ellas pasean
» meer vervoegingen van pasear
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
nosotros vamos
vosotros vais
ellos/ellas van
» meer vervoegingen van ir
curso
tubo
Voorbeelden in zinsverband
Kan je lopen?
¿Podéis andar?
De baby kan lopen.
La bebé puede caminar.
Niet lezen tijdens het lopen.
No leas mientras caminás.
Hij kon niet heel snel lopen.
Él no podía correr muy rápido.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
El soldado herido apenas podía caminar.
Mijn broer kan zeer snel lopen.
Mi hermano puede correr muy rápido.
Lopen is goed voor je gezondheid.
Correr es bueno para la salud.
Waarom probeer je weg te lopen?
¿Por qué tratas de huir?
Is het te lopen?
¿Se puede ir caminando?
De school bevindt zich op slechts 5 minuten lopen.
La escuela queda apenas a cinco minutos caminando.
Ik wil niet het risico lopen het te verliezen.
No quiero correr el riesgo de perderlo.
Ik heb geen zin om zo hard te lopen.
No tengo ganas de caminar tan rápido.
Over het algemeen lopen mannen sneller dan vrouwen.
En general, los hombres corren más rápido que las mujeres.
John en Mary lopen altijd hand in hand.
John y Mary siempre caminan de la mano.
De auto was kapot, dus moesten ze lopen.
El coche se descompuso, por lo que tenían que caminar.