Vertaling van loslaten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
loslaten, lossen, tappen, uitlaten, vieren, weglaten {ww.}
dejar salir
laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten {ww.}
dejar
ik zal loslaten
jij zult loslaten
hij/zij/het zal loslaten
yo dejaré
tú dejarás
él/ella dejará
» meer vervoegingen van dejar
Kan ik mijn tas hier laten?
¿Puedo dejar aquí mi bolsa?
afhelpen, bevrijden, loslaten, verlossen, vrijlaten, vrijmaken {ww.}
poner en libertad
libertar
libertar
ik zal loslaten
jij zult loslaten
hij/zij/het zal loslaten
yo libertaré
tú libertarás
él/ella libertará
» meer vervoegingen van libertar