Vertaling van luiden
tocar la campanilla
wij luiden
jullie luiden
zij luiden
nosotros llamamos
vosotros llamáis
ellos/ellas llaman
» meer vervoegingen van llamar
Voorbeelden in zinsverband
Voor wie luiden de klokken?
¿Por quién doblan las campanas?
Tijd heeft geen onderverdelingen om het verstrijken ervan aan te duiden, er is nooit een onweersbui of trompetgeschal om het begin van een nieuwe maand of een nieuw jaar aan te kondigen. Zelfs wanneer er een nieuwe eeuw aanbreekt, zijn alleen wij stervelingen het, die klokken luiden en pistolen afschieten.
El tiempo no tiene divisiones para marcar su paso, nunca hay una tormenta o un soplar de trompetas para indicar el comienzo de un nuevo mes o año. Incluso cuando empieza un nuevo siglo sólo somos nosotros, los mortales, los que tocamos las campanas y disparamos con nuestras pistolas.