Vertaling van mop
Inhoud:
Nederlands
Spaans
geestigheid , kwinkslag, mop, ui {zn.}
ocurrencia
agudeza
chiste
agudeza
chiste
klad, klak, moet, mop, plek, smet, vlek {zn.}
mácula
mancha
mancha
aardigheidje , bak , grap, jok, mop, scherts {zn.}
broma
chanza
burla
chanza
burla
Ik begreep zijn grap niet.
No cogí su broma.
Ik lachte om zijn mop.
Me reí de su broma.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Ik lachte om zijn mop.
Me reí de su broma.
Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"
Un inglés, un belga y un holandés entran a un bar y se sientan en el mostrador. El cantinero dice, "Un minuto, ¿esto es una broma o qué?"