Vertaling van naam

Inhoud:

Nederlands
Spaans
benaming [v], naam, naamwoord {zn.}
nombre [m] (el ~)
denominación [v] (la ~)
Wat is je naam?
¿Cuál es tu nombre?
Mijn naam is Yamada.
Mi nombre es Yamada.
faam [v], reputatie [v], naam, roep {zn.}
fama [v] (la ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Mijn naam is Ludwig.

Me llamo Ludwig.

Wat is je naam?

¿Cuál es tu nombre?

Mijn naam is Yamada.

Mi nombre es Yamada.

Mijn naam is Farshad.

Mi nombre es Farshad.

Wat is je naam?

¿Cuál es tu nombre?

Mijn naam is Henry.

Me llamo Henri.

Mijn naam is Hopkins.

Mi nombre es Hopkins.

Haar naam was verkeerd gespeld.

Deletrearon mal su nombre.

Vertel me alsjeblieft je naam.

Por favor, dime cómo te llamas.

Natasja is een Russische naam.

Natasha es un nombre ruso.

Yoko is een Japanse naam.

Yoko es un nombre japonés.

Jacqueline is een Franse naam.

Jacqueline es un nombre francés.

Kom en schrijf uw naam.

Ven y escribe tu nombre.

Schrijf je naam hier op.

Anota tu nombre aquí.

Ik ken zijn naam niet.

No me sé su nombre.


Gerelateerd aan naam

benaming - naamwoord - faam - reputatie - roep