Vertaling van noemen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
citeren, noemen {ww.}
referir
citar

wij noemen
jullie noemen
zij noemen

nosotros referimos
vosotros referís
ellos/ellas refieren
» meer vervoegingen van referir

heten, noemen, benoemen, uitmaken voor {ww.}
llamar
nombrar

wij noemen
jullie noemen
zij noemen

nosotros llamamos
vosotros llamáis
ellos/ellas llaman
» meer vervoegingen van llamar

Je kan me gewoon Taro noemen.
Me puedes llamar sencillamente Taro.
gewag maken van, noemen, vermelden {ww.}
mencionar

wij noemen
jullie noemen
zij noemen

nosotros mencionamos
vosotros mencionáis
ellos/ellas mencionan
» meer vervoegingen van mencionar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ze noemen hem Jim.

Le llaman Jim.

Mensen noemen hem Dave.

La gente le llama Dave.

We noemen onze hond Pochi.

Llamamos a nuestro perro Pochi.

Mijn vrienden noemen me Ken.

Mis amigos me llaman Ken.

Je kan me gewoon Taro noemen.

Me puedes llamar sencillamente Taro.

Wij noemen New York "the Big Apple".

Llamamos a Nueva York la Gran Manzana.

Amerikanen noemen het de Vietnamoorlog; de Vietnamezen noemen het de Amerikaanse oorlog.

Los americanos la llaman Guerra de Vietnam; los vietnamitas la llaman Guerra Americana.

"Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen," antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."

-Tengo muchísima prisa... Por razones que no puedo decir -Dima le respondió a la mujer-. Por favor, sólo déjeme probarme ese traje de ahí.

"LGBT-gemeenschappen over de hele wereld noemen je een 'held' en zeggen dat je opzettelijk vals beschuldigd bent," legde Al-Sayib uit. "Maar de ordehandhavingsorganisaties bestempelen je allemaal als een medogenloos moordenaar. Welk van die twee ben je, Dima?"

—Las comunidades LGBT de todo el mundo te tratan de "héroe" y dicen que te tendieron una trampa —le explicó Al-Sayib—; pero las agencias del orden público te etiquetan como un asesino despiadado. ¿Cuál de los dos eres, Dima?


Gerelateerd aan noemen

citeren - heten - benoemen - uitmaken voor - gewag maken van - vermelden