Vertaling van nummer

Inhoud:

Nederlands
Spaans
cijfer [o], nummer {zn.}
número [m] (el ~)
dígito [m] (el ~)
cifra [v] (la ~)
Ik heb je nummer niet.
No tengo tu número.
Je kunt me op dit nummer bereiken.
Podés ubicarme en este número.
numero, nummer {zn.}
número [m] (el ~)
Waar kan ik bus nummer 7 nemen?
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
nummeren {ww.}
numerar

ik nummer

yo numero
» meer vervoegingen van numerar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik heb je nummer niet.

No tengo tu número.

Het nummer van mijn kamer is 5.

Mi número de habitación es el 5.

Je kunt me op dit nummer bereiken.

Podés ubicarme en este número.

Waar kan ik bus nummer 7 nemen?

¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?

Waar kan ik bus nummer 7 pakken?

¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?

Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt.

Creo que marcaste el número equivocado.

Vraag Tom me te bellen. Hij heeft mijn nummer.

Pídele a Tom que me llame. Él tiene mi número.

"Bedankt," zei Dima, terwijl hij het nummer draaide.

—Gracias —dijo Dima mientras marcaba el número.

"Dima?" vroeg de man die Dima "Al-Sayib" noemde. "Ik ken geen Dima. Sorry. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt."

—¿Dima? —preguntó el hombre al que Dima había llamado "Al-Sayib"— Lo siento, no conozco a ningún Dima. Creo que se ha equivocado de número.


Gerelateerd aan nummer

cijfer - numero - nummeren