Vertaling van op
Inhoud:
Nederlands
Spaans
op, versleten {bn.}
gastado
usado
usado
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
a
hacia
hacia
in, binnen, per, te, op {vz.}
dentro de
en
en
aan, op {vz.}
sobre
encima de
encima de
uit, van, op {vz.}
de
de entre
desde
de entre
desde
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Kop op!
¡Ánimo!
Sta op!
¡De pie!
Schiet op!
Apresúrate.
Zit je op Facebook?
¿Están en Facebook?
Dit slaat nergens op.
Esto no tiene sentido.
Alsjeblieft sta niet op.
Por favor, no se levante.
Ik stap op.
Dimito.
De lucht klaarde op.
El cielo se ha despejado.
Werk je op zondag?
¿Trabajas los domingos?
Doe je muts op.
Ponte el sombrero.
Vertrouw op mij.
¡Confía en mí!
Ik stap op.
Me voy.
Ik ben op dieet.
Estoy a dieta.
Ik geef nooit op.
No me rindo nunca.
Mijn ideeën raken op.
Me estoy quedando sin ideas.