Vertaling van opbouwen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bouwen, opbouwen, timmeren {ww.}
carpintear

ik zal opbouwen
jij zult opbouwen
hij/zij/het zal opbouwen

yo carpintearé
carpintearás
él/ella carpinteará
» meer vervoegingen van carpintear



Gerelateerd aan opbouwen

bouwen - timmeren