Vertaling van opgebruiken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
opgebruiken, opmaken, verbruiken {ww.}
acabar
ik zal opgebruiken
jij zult opgebruiken
hij/zij/het zal opgebruiken
yo acabaré
tú acabarás
él/ella acabará
» meer vervoegingen van acabar
opgebruiken, opmaken, opteren {ww.}
acabar
ik zal opgebruiken
jij zult opgebruiken
hij/zij/het zal opgebruiken
yo acabaré
tú acabarás
él/ella acabará
» meer vervoegingen van acabar
afdragen, opgebruiken, slijten, verslijten {ww.}
destrozar por el uso