Vertaling van opgeven

Inhoud:

Nederlands
Spaans
opgeven, zeggen {ww.}
decir

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

yo diré
dirás
él/ella dirá
» meer vervoegingen van decir

Mag ik iets zeggen?
¿Te puedo decir algo?
Hoe durf je zoiets zeggen?
¿Cómo osáis decir eso?
afstand doen van, opgeven, uitvallen {ww.}
desistir
renunciar

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

yo desistiré
desistirás
él/ella desistirá
» meer vervoegingen van desistir

afleggen, opgeven, prijsgeven {ww.}
dejar caer
quitar

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

yo quitaré
quitarás
él/ella quitará
» meer vervoegingen van quitar

kwijtraken, opgeven, verbeuren, verliezen, verspelen {ww.}
perder

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

yo perderé
perderás
él/ella perderá
» meer vervoegingen van perder

Je kan niet verliezen.
No puedes perder.
Ik heb niets te verliezen.
No tengo nada que perder.