Vertaling van ophitsen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden {ww.}
perturbar
agitar

ik zal ophitsen
jij zult ophitsen
hij/zij/het zal ophitsen

yo perturbaré
perturbarás
él/ella perturbará
» meer vervoegingen van perturbar

aanstoken, irriteren, ophitsen, op stang jagen, prikkelen, sarren {ww.}
acuciar
incitar

ik zal ophitsen
jij zult ophitsen
hij/zij/het zal ophitsen

yo acuciaré
acuciarás
él/ella acuciará
» meer vervoegingen van acuciar



Gerelateerd aan ophitsen

agiteren - opruien - opstoken - opwinden - schudden - aanstoken - irriteren - op stang jagen - prikkelen - sarren