Vertaling van oprapen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
oprapen, plukken, afplukken, tokkelen {ww.}
puntear
pulsar
pizcar
coger
pellizcar
pulsar
pizcar
coger
pellizcar
ik zal oprapen
jij zult oprapen
hij/zij/het zal oprapen
yo puntearé
tú puntearás
él/ella punteará
» meer vervoegingen van puntear
aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
tomar
coger
asir
coger
asir
ik zal oprapen
jij zult oprapen
hij/zij/het zal oprapen
yo tomaré
tú tomarás
él/ella tomará
» meer vervoegingen van tomar
Jullie moeten bus 5 nemen.
Tienes que coger el autobús número 5.
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?