Vertaling van oproepen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aanroepen, oproepen, praaien {ww.}
llamar
ik zal oproepen
jij zult oproepen
hij/zij/het zal oproepen
yo llamaré
tú llamarás
él/ella llamará
» meer vervoegingen van llamar
oproeping , oproep (mv. oproepen), votum {zn.}
llamamiento