Vertaling van opschieten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
opschieten, veld winnen, vlotten, vooruitgaan, vorderen {ww.}
activar
acrecentar
acrecentar
ik zal opschieten
jij zult opschieten
hij/zij/het zal opschieten
yo activaré
tú activarás
él/ella activará
» meer vervoegingen van activar
oprollen, opschieten {ww.}
devanar
ik zal opschieten
jij zult opschieten
hij/zij/het zal opschieten
yo devanaré
tú devanarás
él/ella devanará
» meer vervoegingen van devanar