Vertaling van opstapelen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
opeenhopen, ophopen, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen {ww.}
reunir
acumular
acumular
ik zal opstapelen
jij zult opstapelen
hij/zij/het zal opstapelen
yo reuniré
tú reunirás
él/ella reunirá
» meer vervoegingen van reunir