Vertaling van opwinden

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aanwakkeren, opwinden, prikkelen, verhitten, werken op {ww.}
excitar

ik zal opwinden
jij zult opwinden
hij/zij/het zal opwinden

yo excitaré
excitarás
él/ella excitará
» meer vervoegingen van excitar

nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken {ww.}
amartillar
tensar
dar cuerda
atirantar

ik zal opwinden
jij zult opwinden
hij/zij/het zal opwinden

yo amartillaré
amartillarás
él/ella amartillará
» meer vervoegingen van amartillar

agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden {ww.}
perturbar
agitar

ik zal opwinden
jij zult opwinden
hij/zij/het zal opwinden

yo perturbaré
perturbarás
él/ella perturbará
» meer vervoegingen van perturbar