Vertaling van overleden

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afgestorven, dood, overleden, ter ziele {bn.}
muerto
doodgaan, overlijden, sterven, verscheiden, versmachten {ww.}
morir

wij overleden
jullie overleden
zij overleden

nosotros morimos
vosotros moristeis
ellos/ellas murieron
» meer vervoegingen van morir

Alle mensen moeten sterven.
Todos los hombres deben morir.
Ik wil met Getter Jaani sterven.
Quiero morir con Getter Jaani.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij is gisteren overleden.

Falleció ayer.

Hij is gisteren overleden.

Falleció ayer.

Haar vader is overleden.

Su padre murió.

Hij is gisteren overleden.

Se murió ayer.

De oude man is vorige week overleden.

El anciano murió la semana pasada.

Zijn vader is vorig jaar overleden.

Su padre murió el año pasado.

Zijn broer is afgelopen maand overleden.

Su hermano murió el mes pasado.

Mijn oom is gisteren overleden aan maagkanker.

Mi tío murió ayer de cáncer estomacal.

Zijn vader is vorig jaar overleden.

Su padre murió el año pasado.

Hij is drie jaar geleden overleden.

Murió hace tres años.

Haar moeder is vorig jaar overleden.

Su madre murió el año pasado.

Een vrouw wier echtgenote is overleden is een weduwe.

Una mujer a la que se le ha muerto el marido es una viuda.

Weet je dan niet dat hij twee jaar geleden overleden is?

¿No sabes que él falleció hace dos años?

Men zegt dat zijn vader overleden is in een vreemd land.

Dicen que su padre murió en el extranjero.


Gerelateerd aan overleden

afgestorven - dood - ter ziele - doodgaan - overlijden - sterven - verscheiden - versmachten