Vertaling van overtuigen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
overtuigen {ww.}
convencer
wij overtuigen
jullie overtuigen
zij overtuigen
nosotros convencemos
vosotros convencéis
ellos/ellas convencen
» meer vervoegingen van convencer
Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.
Intenté convencer a un amigo de que no se casase.
Ze kon hem niet overtuigen om haar een nieuwe auto te kopen.
Ella no lo pudo convencer para que le comprara un auto nuevo.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
We probeerden hem te overtuigen.
Intentamos convencerlo.
Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.
Intenté convencer a un amigo de que no se casase.
Ze kon hem niet overtuigen om haar een nieuwe auto te kopen.
Ella no lo pudo convencer para que le comprara un auto nuevo.
Het was moeilijk hem te overtuigen om van gedachten te veranderen.
Era difícil convencerle para que cambiase de opinión.