Vertaling van pakken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
pakken, inpakken, verpakken {ww.}
envolver
empacar

wij pakken
jullie pakken
zij pakken

nosotros envolvemos
vosotros envolvéis
ellos/ellas envuelven
» meer vervoegingen van envolver

beetnemen, pakken, beetpakken {ww.}
asir
coger
agarrar

wij pakken
jullie pakken
zij pakken

nosotros asimos
vosotros asís
ellos/ellas asen
» meer vervoegingen van asir

aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
tomar
coger
asir

wij pakken
jullie pakken
zij pakken

nosotros tomamos
vosotros tomáis
ellos/ellas toman
» meer vervoegingen van tomar

Jullie moeten bus 5 nemen.
Tienes que coger el autobús número 5.
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
kleven, pakken, plakken, elkaar aantrekken {ww.}
adherirse
beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten {ww.}
atrapar
capturar

wij pakken
jullie pakken
zij pakken

nosotros atrapamos
vosotros atrapáis
ellos/ellas atrapan
» meer vervoegingen van atrapar

We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
Pusimos trampas para atrapar cucarachas.
emballeren, pakken, inpakken {ww.}
embalar
empaquetar

wij pakken
jullie pakken
zij pakken

nosotros embalamos
vosotros embaláis
ellos/ellas embalan
» meer vervoegingen van embalar

laag, pak (mv. pakken) [o] {zn.}
estrato [m] (el ~)
tongada
capa [v] (la ~)
dracht [v], gewaad, kostuum, pak (mv. pakken) [o] {zn.}
traje [m] (el ~)
Mooi pak.
Bonito traje.
Mijn pak is grijs.
Mi traje es gris.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Waar kan ik bus nummer 7 pakken?

¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?

"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"

—¿Será posible...? —Dima se preguntó— ¿Habré encontrado por fin al Al-Sayib correcto?