Vertaling van pand
Inhoud:
Nederlands
Spaans
pand , slip , jaspand {zn.}
cola
faldón
faldón
borgstelling , pand , onderpand, waarborg {zn.}
aval
prenda
prenda
geslacht , huis , pand , familie {zn.}
casa
Ik wil naar huis.
Quiero irme a casa.
Dat huis is groot.
Aquella casa es grande.