Vertaling van papier

Inhoud:

Nederlands
Spaans
papier [o] {zn.}
papel [m] (el ~)
Hebt ge papier?
¿Tienes papel?
Het papier is wit.
El papel es blanco.
akte [v], bescheid [o], document [o], papier [o], schriftuur [v], stuk {zn.}
documento [m] (el ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Het papier is wit.

El papel es blanco.

Hebt ge papier?

¿Tienes papel?

Ik wil een stuk papier.

Quiero un poco de papel.

Geef mij een stuk papier.

Dame un pedazo de papel.

Het papier is heel wit, maar de sneeuw is witter.

El papel es muy blanco, pero la nieve es más blanca.

Vergeet niet om je papier te herlezen voordat je het inlevert.

Asegúrate de echarle un vistazo a tu trabajo antes de entregarlo.

Ik heb een envelop, papier en een potlood of pen nodig.

Necesito un sobre, una hoja de papel, y un lápiz o un bolígrafo.

Ik ben maar één werkdag weggeweest vanwege een verkoudheid en er liggen stapels papier op mijn bureau.

Solo estuve ausente un día en el trabajo por un resfriado y ya hay pilas de papel en mi escritorio.


Gerelateerd aan papier

akte - bescheid - document - schriftuur - stuk