Vertaling van plagen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
plagen {ww.}
fastidiar
wij plagen
jullie plagen
zij plagen
nosotros fastidiamos
vosotros fastidiáis
ellos/ellas fastidian
» meer vervoegingen van fastidiar
plagen, pesten {ww.}
afligir
wij plagen
jullie plagen
zij plagen
nosotros afligimos
vosotros afligís
ellos/ellas afligen
» meer vervoegingen van afligir
plagen, teisteren {zn.}
afligir
plaag (mv. plagen) {zn.}
plaga