Vertaling van plakken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
kleven, pakken, plakken, elkaar aantrekken {ww.}
adherirse
lijmen, hechten, plakken {ww.}
pegar

wij plakken
jullie plakken
zij plakken

nosotros pegamos
vosotros pegáis
ellos/ellas pegan
» meer vervoegingen van pegar



Gerelateerd aan plakken

kleven - pakken - elkaar aantrekken - lijmen - hechten