Vertaling van planten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
planten, aanplanten, poten {ww.}
plantar

wij planten
jullie planten
zij planten

nosotros plantamos
vosotros plantáis
ellos/ellas plantan
» meer vervoegingen van plantar

In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.
En marzo el suelo aún sigue muy frío como para plantar algo en el jardín.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Planten groeien snel na regen.

La plantas crecen rápidamente después de la lluvia.

Water is onmisbaar voor planten.

El agua es indispensable para las plantas.

In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.

En marzo el suelo aún sigue muy frío como para plantar algo en el jardín.


Gerelateerd aan planten

aanplanten - poten