Vertaling van plek

Inhoud:

Nederlands
Spaans
lokaal, plaats [v], plek, oord {zn.}
sitio [m] (el ~)
Leg het terug op zijn plaats, alstublieft.
Por favor, devuélvelo a su sitio.
"Ja, dat ben ik," zei Al-Sayib. "Maar er is er minstens één van ons in elk land. En we houden allemaal van Fanta en van noobs op hun plaats zetten."
—Sí, soy yo —dijo Al-Sayib—; pero hay al menos uno de nosotros en cada país. Y a todos nos gusta la Fanta, igual que poner a los novatos en su sitio.
klad, klak, moet, mop, plek, smet, vlek {zn.}
mácula
mancha [v] (la ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Tom heeft een kale plek.

Tom tiene una calva.

Er bestaat niet één veilige plek meer in Japan.

Ya no hay ni un solo lugar seguro en Japón.

Ze was op de verkeerde plek op het verkeerde moment.

Ella estaba en el lugar incorrecto en el momento incorrecto.

Omdat er geen plek meer was aan tafel, moest ik staand eten.

Como no había más lugar en la mesa, tuve que comer de pie.

Het was beleefd van hem om zijn plek aan de oude man te geven.

Fue muy cortez de él ofrecer su asiento al anciano.


Gerelateerd aan plek

lokaal - plaats - oord - klad - klak - moet - mop - smet - vlek