Vertaling van plezier
Inhoud:
Nederlands
Spaans
genoegen, plezier, pret, vermaak {zn.}
placer
Het is ons een genoegen.
El placer es nuestro.
Ik meng niet graag zaken met plezier.
No me gusta mezclar trabajo con placer.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Veel plezier!
¡Diviértete!
Veel plezier!
¡Diviértete!
Veel plezier!
¡Diviértete!
Ik meng niet graag zaken met plezier.
No me gusta mezclar trabajo con placer.
Doe mij een plezier en zwijg.
Hazme un favor y cállate.
Wil je me een plezier doen?
¿Podrías hacerme un favor?
Veel plezier op het feestje, John.
Diviértase en la fiesta, John.
Het doet mij plezier dat ge terug zijt.
Me alegra verte de vuelta.
Het is gemakkelijker plezier te maken dan te werken.
Es más fácil divertirse que trabajar.
Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.
Placer siempre se encuentra en pasado o en futuro, pero nunca en presente.