Vertaling van pochen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bluffen, opscheppen, pochen, snoeven, snorken, stoffen, zwetsen {ww.}
jactarse
fanfarronear

wij pochen
jullie pochen
zij pochen

nosotros fanfarroneamos
vosotros fanfarroneáis
ellos/ellas fanfarronean
» meer vervoegingen van fanfarronear



Gerelateerd aan pochen

bluffen - opscheppen - snoeven - snorken - stoffen - zwetsen