Vertaling van pralen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
paraderen, pralen, prijken, pronken {ww.}
ostentar
formar
pavonearse
desfilar
formar
pavonearse
desfilar
wij pralen
jullie pralen
zij pralen
nosotros ostentamos
vosotros ostentáis
ellos/ellas ostentan
» meer vervoegingen van ostentar