Vertaling van prikkel

Inhoud:

Nederlands
Spaans
angel [m], pen [v], prikkel, stekel {zn.}
aguijón [m] (el ~)
aanwakkeren, opwinden, prikkelen, verhitten, werken op {ww.}
excitar

ik prikkel

yo excito
» meer vervoegingen van excitar

de sporen geven, prikkelen {ww.}
espolear

ik prikkel

yo espoleo
» meer vervoegingen van espolear

aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
estimular
animar

ik prikkel

yo estimulo
» meer vervoegingen van estimular

agaceren, irriteren, prikkelen {ww.}
dar dentera
aanstoken, irriteren, ophitsen, op stang jagen, prikkelen, sarren {ww.}
acuciar
incitar

ik prikkel

yo acucio
» meer vervoegingen van acuciar